Op 29 november 2013 presenteerde Minister Lodewijk Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid de nieuwe Wet werk en zekerheid aan de Tweede kamer. In het wetsvoorstel worden hervormingen aangekondigd op het gebied van het ontslagrecht, de positie van flexwerkers en de WW.
Waarom deze veranderingen?
Het ontslagrecht wordt gemoderniseerd. Deze eerste substantiële hervorming sinds WO II moet een einde maken aan het volgens minister Asscher onrechtvaardige systeem waarbij werkgevers de vrije keuze hebben om werknemers via de kantonrechter of via het UWV te ontslaan. De onrechtvaardigheid van dit systeem zit volgens de minister in het feit dat ontslagen werknemers via de kantonrecht route met een fraaie gouden handdruk kunnen vertrekken, terwijl de ontslagen werknemers via de UWV- route met lege handen de straat op worden gestuurd. In de nieuwe wet bepaalt de wet de te volgen route.
Flexwerkers hebben een betere bescherming nodig dan nu het geval is. In de huidige situatie worden werknemers met flexibele contracten vaak langdurig ingezet bij dezelfde werkgever. Dit misbruik van flexibele contracten wordt in de nieuwe wet aangepakt.
De WW moet mensen activeren: zij moeten zo kort mogelijk van de WW gebruik maken en zo snel mogelijk naar een andere baan worden begeleid. Ook zouden ouderen sneller aan een baan moeten komen.
Hoe zien de veranderingen er op hoofdlijnen uit?
Het ontslagrecht
Alhoewel het duale stelsel, ontslag via de kantonrechter òf via het UWV, blijft bestaan, wordt nu wettelijk vastgelegd wanneer welke route moet worden gevolgd:
Bij ontslag om bedrijfseconomische redenen of bij ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid is de UWV de aangewezen instantie;
Bij ontslag om persoonlijke redenen bijvoorbeeld bij disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie toetst de kantonrechter het ontslag.
Werkgever en werknemer kunnen tegen de beslissing van het UWV in beroep gaan bij de rechter. Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter is ook mogelijk.
De hierboven voorgeschreven routes hoeven niet te worden gevolgd als de werknemer een beëindigingsovereenkomst voor akkoord heeft ondertekend. De voorwaarden voor de ontbinding worden door werkgever en werknemer onderling geregeld. De wet regelt wel een bedenktijd van twee weken na ondertekening. Het ondertekenen heeft geen negatieve consequenties voor de WW- uitkering.
Alle werknemers met een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar hebben recht op een transitievergoeding van de werkgever die gebruikt kan worden voor scholing en om over te stappen op een andere baan of beroep. De transitievergoeding wordt afhankelijk van de duur van het dienstverband: een derde maandsalaris per dienstjaar en een half maandsalaris per dienstjaar dat men langer dan 10 jaar in dienst is geweest. De vergoeding wordt maximaal 75.000 euro, of maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer dan 75.000 euro bruto per jaar verdienen.
Veranderingen voor flexwerkers
De minister vindt dat er te grote verschillen zijn ontstaan in de behandeling van werknemers met vaste en flexibele contracten. De balans tussen die categorieën moet hersteld worden.
Om die reden wordt de ketenbepaling aangepakt. In deze bepaling wordt aangegeven hoeveel arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen worden overeengekomen en hoe lang deze mogen duren voordat de arbeidsovereenkomst wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
In het wetsvoorstel is voor de volgende aanpassingen gekozen:
• De tussenpoos waarbinnen arbeidsovereenkomsten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden;
• De maximale duur van de reeks “overeenkomsten voor bepaalde tijd ” wordt verkort van drie naar twee jaar;
• Afwijking bij cao van deze bepalingen wordt beperkt.
Verder wordt het oneigenlijk gebruik van flexibele arbeidsvormen aangepakt. Zo komt er een betere ontslagbescherming voor werknemers die via payrolling of uitzendbureaus werken en wordt het langdurig gebruik van 0-urencontracten aan banden gelegd. In de zorg worden deze contracten helemaal verboden.
De veranderingen in de WW
De WW wordt strenger. In de huidige situatie moet een WW’er na een jaar WW
“passend werk” accepteren. In het nieuwe wetsvoorstel wordt dit al na een half jaar verplicht. De waarschijnlijke ingangsdatum van deze maatregel is 1 juli 2015.
De maximale duur van de publiek betaalde WW wordt van 1 januari 2016 tot 2019 stapsgewijs verlaagd van 38 naar 24 maanden. In de cao-afspraken kunnen werkgevers en werknemers afspreken om toch de 38 maanden te handhaven. Dit zullen zij dan wel uit eigen zak moeten betalen.
Tot slot
In het begrotingsakkoord van oktober dit jaar heeft het kabinet afspraken gemaakt met de Tweede Kamerfracties van ChristenUnie, D66, PvdA, SGP en VVD over de versnelde invoering van de voorgestelde maatregelen. Als de Tweede Kamer en de Eerste Kamer akkoord gaan, kan de versterkte rechtspositie van flexwerkers vanaf 1 juli 2014 ingaan, en hervorming van het ontslagrecht en het eerdere aanvaarden van “passende arbeid”in de WW vanaf 1 juli 2015. MillerReyBrighton advocaten houdt u op de hoogte.