Door: Middelburg.
Er zijn vier mogelijkheden:
1. Een incassobureau de vordering laten innen.
Voor kleine vorderingen kan de ondernemer gebruik maken van een incassobureau. In de praktijk blijkt echter vaak dat een incassobureau niet bijzonder veel indruk maakt op schuldenaren. Dit komt ook doordat incassobureaus vaak gebruik maken van standaard sommaties, wat lang niet bij elke vordering zinvol is.
2. Een advocaat inschakelen.
In zijn algemeenheid is het zo dat het voor wat grotere vorderingen (boven de € 5.000,-) de moeite loont een advocaat in ieder geval een sommatiebrief te laten schrijven. Als er niet sprake is van een notoire wanbetaler, is een brief van een advocaat vaak een goede aansporing om tot betaling over te gaan. Het schrijven van een enkele brief is niet al te kostbaar en negen van de tien keer betaalt de schuldenaar direct na het ontvangen van de brief.
3. Procederen.
Procederen moet je goed voorbereiden. Je krijgt als ondernemer te maken met griffierechten, kosten van eventuele beslagen, deurwaarderskosten en advocaatkosten. De combinatie van deze kosten moet natuurlijk wel opwegen tegen de vordering.
Onze ervaring is dat het pas vanaf 10.000 euro de moeite is om te gaan procederen. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat er een verhaalsobject aanwezig is. Met een verhaalsobject wordt bedoeld dat de schuldenaar iets moet bezitten (een pand, waardevolle goederen, een bankrekening etc.) waarop verhaal mogelijk is. Is dit er niet, dan is het aardig om straks een toewijzend vonnis (vonnis positief voor u) te hebben, maar dan vist u alsnog achter het net.
Ook vergeten mensen vaak dat je bij procederen afhankelijk bent van je wederpartij. Komt deze niet opdagen dan komt er een verstekvonnis dat meestal in uw voordeel is en, als er verhaal mogelijk is, ben je dan gauw klaar.
Gaat de wederpartij echter in verweer en doet deze dat zeer uitgebreid, dan zal uw advocaat op alle punten van verweer moeten reageren. Doet hij dit niet, dan wordt het verhaal van de wederpartij als uitgangspunt genomen. De kosten kunnen daardoor dus erg hoog oplopen. € 5.000 voor een procedure is niets.
Als u de procedure bij de rechter wint en u krijgt een vonnis waarmee u uw vordering kunt incasseren, dan krijgt u eveneens een proceskostenvergoeding toegewezen. Die vergoeding, die uw wederpartij moet betalen, is helaas niet gelijk aan de daadwerkelijke kosten die u heeft gemaakt. Over het algemeen overstijgen de daadwerkelijke kosten de hoogte van die proceskostenvergoeding in veelvoud.
4. U doet de procedure zelf.
Het alternatief is om de procedure zelf ter hand te nemen. Dit is nu mogelijk bij vorderingen tot € 25.000,- (in geval van consumentenkrediet € 40.000,-). In de meeste gevallen is dit niet aan te raden. Zeker in geval van juridisch inhoudelijke verweren is het voor een leek ondoenlijk wegwijs te worden in het woud aan wettelijke regels. Dit kan de nodige vertraging opleveren, omdat de kantonrechter zich toch een goed oordeel over de zaak moet vormen. Daarbij komt dat u toch een advocaat nodig heeft om de procedure voor u te regelen, als u om uw vordering veilig te stellen, beslag wilt leggen op zaken van de schuldenaar. Als u al een advocaat heeft, is deze al op de hoogte van de zaak en kan sneller de dagvaardingsprocedure ingaan.
De bovengenoemde argumenten om wel of niet te procederen zijn vooral financieel van aard. Bij sommige mensen staat echter het principe centraal. Om principiële redenen willen zij doorgaan met het incasseren van de vordering. Daar is op zich niets mis mee. “Zo doen we geen zaken met elkaar” is dan de boodschap. Ook in dit geval blijft het belangrijk om een goede kosten/baten verhouding na te streven. In de loop der tijd vervagen principiële standpunten vaak en blijft het financiële aspect over.